Het programma Digitale Infrastructuur Logistiek (DIL) heet het project dat de Basis Data Infrastructuur verder ontwikkeld en de eerste adoptie ervan in de markt bevorderd. Deze infrastructuur moet ervoor zorgen dat bedrijven in de logistieke keten snel en efficiënt data met elkaar kunnen uitwisselen. In januari werd het startsein gegeven voor dit vier jaar durende project.
Geplaatst op 10 juni 2023
Door snel en efficiënt gegevens uit te wisselen, krijgen bedrijven in de logistieke keten meer inzicht in elkaars werkzaamheden en kunnen ze sneller innoveren. Dit leidt tot een efficiëntere, meer wendbare en duurzamere logistiek en uiteindelijk tot meer economische groei. Voorwaarde voor de ontwikkeling van de hiervoor benodigde infrastructuur is wel dat bedrijven ‘digital ready’ zijn. Dat wil zeggen dat hun digitale basis (applicaties, datamanagement, processen, kennis en leiderschap) voldoende volwassen is om deel te kunnen nemen aan de nieuwe infrastructuur. En hier ontbreekt het momenteel nog bij veel bedrijven aan. Daarom is ook het praktisch ondersteunen van bedrijven bij het ‘digital ready’ worden een belangrijke pijler van DIL. Stichting Connekt voert het programma namens het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uit en neemt het voortouw in het project, samen met onder andere ondernemersverenigingen evofenedex en TLN. Eind vorig jaar werd Jaap Stoppels aangesteld als programmamanager van DIL. Samen met evofenedex, Johan Kerver, lid van het managementteam geven zij tekst en uitleg over het project.
Waarom is het programma DIL gestart en wat gaat er gebeuren?
Stoppels: “Op beleidsgebied hebben we ons heel lang gefocust op de logistiek als een zelfstandige sector. Maar logistiek is natuurlijk een keten waarin allerlei verschillende partijen bepaalde activiteiten uitvoeren. Als je die keten wilt optimaliseren, moet je de logistiek als één groot geheel benaderen.
En dat is in feite wat we met DIL gaan stimuleren. Centraal staat het digitaliseren van data-uitwisseling tussen ketenpartners, over goederenstromen. Daarmee kunnen zij hun processen beter op elkaar afstemmen. Hierdoor gaat de keten als geheel efficiënter functioneren.”
Kerver: “Als je het, los van het programma, analytisch of visionair bekijkt, is er een aantal dingen nodig om data-uitwisseling mogelijk te maken binnen de logistieke ketens. Dat zijn afspraken en standaarden voor het delen van data. Want om de ketenefficiency te verbeteren moet de transporteur begrijpen wat de verlader bedoelt, wat de expediteur bedoelt, wat de terminal bedoelt en wat de reder bedoelt. Dit is de technische kant die we verder ontwikkelen via onder andere een aantal proefprojecten, onze zogenoemde living labs. Daarnaast is het belangrijk dat er vertrouwen is tussen de individuele ketenpartners. Anders komt samenwerking niet van de grond. Ook niet als er voldoende technische mogelijkheden zijn en de technische infrastructuur aanwezig is. Daar gaan we dus ook aan werken.”
Wat zijn de voordelen van DIL voor de betrokken ketenpartners?
Stoppels: “Wij denken dat data-uitwisseling binnen de keten essentieel is om extra waarde te creëren. Neem bijvoorbeeld de planning bij een transportbedrijf. Voor een transporteur is het belangrijk dat een vrachtwagen na aankomst snel gelost wordt. Want als een voertuig eerst twee uur moet wachten, kost dat veel geld.
Via data-uitwisseling tussen de transporteur en de afleverlocatie kan het verwachte losmoment teruggekoppeld worden naar de transporteur. Die kan daar dan in de planning rekening mee houden. Het delen van data biedt dus voordelen op het gebied van verminderde de concurrentiepositie van bedrijven, die hier niet aan meedoen, vermindert. Hierdoor zullen ze langzamerhand activiteiten verliezen. Overigens is datadelen met ketenpartners niet alleen een noodzaak, maar ook een kans. Naast het feit dat een voortvarende aanpak van data en digitalisering essentieel is voor bedrijven als ‘license to operate’, levert het alle bedrijven in de keten ook gewoon winst op, ook de kleintjes. Dus het is sowieso belangrijk dat zij meedoen. Natuurlijk moet ieder bedrijf wel goed bepalen welke stappen haalbaar zijn en wat voor voordeel die opleveren.”
Hoe is het op dit moment gesteld met de ‘digital readiness’ bij kleine verladers en transporteurs?
Kerver: “Dat kunnen we meten en is momenteel nog niet erg best. Slecht tien á twintig procent van het mkb in de logistieke keten is momenteel in staat om consistente data te genereren waarmee de grip op bepaalde processen daadwerkelijk verbeterd wordt. Bedrijven moeten eerst ‘digital ready’ zijn om hiermee aan de slag te kunnen. Vergelijk het maar met een rijbewijs: dat is per se nodig om in een auto te kunnen rijden.
Er zijn vier stappen: eén is de basis op orde, twee is connectiviteit/data delen met partners, drie is optimalisatie en vier is de implementatie van nieuwe businessmodellen. De meeste ketenbedrijven zitten nu ergens tussen het niets en stap twee. We beschouwen bedrijven als digital ready, als hun basis op orde is en ze informatie kunnen uitwisselen. Bij deze bedrijven zijn dan meestal ook voldoende medewerkers in dienst die digitaal vaardig zijn.”
Wat doen jullie om de ‘digital readiness verder te bevorderen?
Stoppels: “Dat doen we door bedrijven te informeren over het belang van data delen. Degene die digital ready zijn, hebben meestal ook een duidelijke strategie en een aantal zaken geïmplementeerd. Ook zijn er al koppelingen, zowel intern als met klanten en leveranciers. Vanuit strategische overwegingen is het verstandig dat bedrijven, die nu nog niet zover zijn, ervoor zorgen dat ook zij straks in staat zijn om data te delen. Anders zouden ze in de toekomst de boot kunnen missen. Dat kunnen ze bijvoorbeeld doen door hier bij de keuze voor applicaties, zoals het TMS en WMS, nu al rekening mee te houden. Er zijn inmiddels ook stimuleringsregelingen om applicaties geschikt te maken voor data-uitwisseling.”
Op welke manier ziet de keten er in het ideale geval over een jaar of vijf uit?
Stoppels: “Dan heeft dit project bijgedragen aan extra grip op de logistieke ketens, zijn voorspelbaarder en veel efficiënter worden uitgevoerd, qua planning, duurzaamheid en beveiliging. We willen ook dat onze DIL-aanpak eraan bijdraagt dat Nederland zijn logistieke toppositie behoudt en verder versterkt.” Kerver: “Ik verwacht dat de samenwerking tussen bedrijven in de logistieke keten dan flink is toegenomen en dat door data met elkaar te delen processen efficiënter zijn ingericht en worden uitgevoerd. In feite zetten we via DIL de eerste stappen op weg naar een datagedreven ketenlogistiek.”
Over DIL
DIL is een programma dat in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is opgezet en werkt samen met partners als de havenbedrijven Rotterdam en Amsterdam, Schiphol, evofenedex, TLN en de Douane. Het programma DIL wordt ondersteund door het Nationaal Groeifonds en richt zich op het verder ontwikkelen van de Basis Data Infrastructuur (BDI). Het programma bestaat uit onder andere: conceptontwikkeling, Living Labs (praktische toepassingen van de BDI) en het vergroten van de ‘digital readiness’ van met name mkb-partijen.
Bron: © Transport & Logistiek
Wil je meer weten over het programma Digitale Infrastructuur Logistiek? Kijk dan op onze website datainlogistics.org. Meer informatie over de Basis Data Infrastructuur vindt je via deze weg: https://bdinetwork.org/
Bron: © Ruud van Roosmalen