In het voorjaar van 2020 werd heel Nederland stilgelegd door een intelligent lockdown, om zo de verspreiding van het COVID-19-virus te beperken. Scholen en horeca gingen dicht en van mensen werd gevraagd zoveel mogelijk thuis te werken. Intussen zijn de maatregelen versoepeld, maar zolang er geen vaccin is, zullen we rekening moeten blijven houden met 1,5 meter afstand tussen personen.

Tijdens de Connekt Talk van donderdag 3 september, vertellen drie leden vanuit het Connektnetwerk over wat de smart restart voor hun organisatie inhoudt. Aan tafel zitten Senta Modder, hoofd Kennis en Kaders bij de gemeente Amsterdam, Sascha Hoogendoorn, Directeur bij het TU Delft Valorisatie Centrum en Pravin Mohabir, Intrapreneur bij ABN AMRO. Hij houdt zich bezig met slimme en duurzame stedelijke logistiek. Het gesprek werd geleid door Arthur Linssen, directeur van Connekt.

Connekt Talk: meeste mensen blijven thuiswerken 2

 

Thuiswerken

Wanneer het gaat om thuiswerken zien we bij de drie organisaties verschillende ontwikkelingen. Bij de gemeente Amsterdam geldt dat je in principe niet naar kantoor gaat, tenzij je in een cruciaal proces zit. De gemeente heeft een voorbeeldfunctie en is voor versoepelingen sterk afhankelijk van het kabinetsbeleid. Medewerkers worden geacht om niet naar kantoor te komen, sommige verdiepingen en afdelingen zijn ook daadwerkelijk afgesloten.

Bij ABN Amro kan er weer beperkt op kantoor gewerkt worden. Maximaal is er een bezetting van 25 procent per afdeling mogelijk. Medewerkers komen alleen op noodzakelijke basis samen op kantoor. Op dit moment regelt dit zich vrij natuurlijk, de roosters worden op eigen inzicht gemaakt. Er is nog geen afstemming tussen de afdelingen. Dit is wel de volgende stap die genomen moet worden, om de beschikbaarheid binnen kantoor inzichtelijk te krijgen.

Bij de TU Delft is deze week het collegejaar begonnen. Per dag mag maximaal 20 procent van de studenten op de campus komen. Er wordt dus nog veel thuisgewerkt door studenten en medewerkers. Normaal is de TU Delt heel open, iedereen kan naar binnen en gebruik maken van bijvoorbeeld de horecagelegenheden. Nu wordt er gebruik gemaakt van incheckkastjes om duidelijk te krijgen hoeveel mensen er in een gebouw zijn en welke mensen dat zijn (studenten, medewerkers).

Op de vraag of de tafelgasten weer terug zouden willen naar het oude normaal, is het antwoord eenduidig ‘nee’. Sociale aspecten als het praatje bij de koffieautomaat of een borrel om de week af te sluiten worden wel gemist, maar doordat er minder gereisd wordt, kan het werk ook veel efficiënter gedaan worden. De tafelgasten willen alle drie twee tot drie dagen thuis blijven werken, ook wanneer er een vaccin beschikbaar is. Uit een poll onder de andere deelnemers van de Connekt Talk blijkt dat ook onder hen een meerderheid twee tot drie dagen thuis wil blijven werken.

Buitenruimte

De COVID-19 uitbraak heeft – naast de gevolgen voor de keuze om op kantoor of vanuit huis te werken – ook invloed op de buitenruimte en wat daar gebeurt. De pandemie heeft invloed op de openbare ruimte en op de mobiliteitsvraag. Er moet voldoende openbare ruimte voor mensen zijn om te verblijven. Met de anderhalve-meter-regel hebben voetgangers en fietsers meer ruimte nodig. In Amsterdam is de openbare ruimte daar al op bepaalde plekken op aangepast. Zo is er het traject Fietsen op de rijbaan. Om voetgangers meer ruimte te geven, moeten de fietsers gebruik maken van de rijbaan (net als brommers eerder). Zo kunnen voetgangers ook gebruik maken van het fietspad. Om dit duidelijk te maken voor de gebruikers, moet de straat anders ingericht worden. Dit wordt bijvoorbeeld bereikt met behulp van plantenbakken.

Daarnaast moet er gekeken worden naar de mobiliteit. Als iedereen straks weer gaat starten op zijn ‘normale’ werkplek, is het belangrijk dat er spreiding komt. Niet iedereen moet weer op hetzelfde moment gaan werken. Hierbij is het van belang om niet alleen afspraken te maken binnen organisaties, maar ook binnen gebieden, tussen bedrijven. Niet alle werknemers van alle bedrijven binnen eenzelfde gebied moeten op dezelfde dag gaan werken. De gemeente Amsterdam is bezig om dit in beeld te brengen en te ontdekken waar de knelpunten zijn op perrons, parkeerplaatsen en looproutes. De gemeente heeft daarvoor al afspraken gemaakt met vervoerders en onderwijsinstellingen (onderwijsaanpak), de volgende stap is de werkgeversaanpak.

Ook de TU Delft heeft afspraken gemaakt met vervoerders en gemeente om de spreiding van studenten in Delft in goede banen te leiden. Daarnaast zijn er op bepaalde punten 3D-camera’s opgehangen om te monitoren hoe druk het is en of mensen wel afstand houden. Op basis daarvan kunnen maatregelen genomen worden en kan er eventueel ingegrepen worden. De TU Delft heeft een digital twin laten bouwen van de campus en het gebied daaromheen met data vanuit de eigen sensoren en camera’s en real-time data vanuit publieke bronnen.

Het is nu nog onduidelijk hoe het gedrag van mensen gaat veranderen. Blijven zij het openbaar vervoer vermijden, blijven zij meer gebruik maken van de fiets? Een apart team van de TU Delft monitort dit.

Pravin Mohabir voegt nog toe dat er een incentive voor nodig is om een gedragsverandering te bewerkstelligen. Hij ziet daar ook een rol weggelegd voor de overheid. Die moet volgens hem goed kijken welke instrumenten ingezet kunnen worden om de gewenste gedragsverandering daadwerkelijk tot stand te brengen.

Arthur Linssen beëindigt het rondetafelgesprek. Hij bedankt de gasten en meldt dat de volgende Connekt Talk is op 12 november. Het thema is dit najaar: zonnepanelen en mobiliteit.